#3 Een pensionado kan de was doen
Nooit ben ik vergeten hoe schrijver Jeroen Brouwers zich op tv zo maar eens liet filmen terwijl hij aan het strijken was. Deze held van de romantische literatuur, deze meesterlijke stilist, voorbeeld voor velen van mijn generatie… really? strijken? Ik meen dat het hem rust schonk, tussen de opwinding aan zijn schrijftafel door. Misschien ook een remedie, in elk geval een zacht tijdverdrijf, ten tijde van de katers van deze toch nog behoorlijk oud geworden ‘kwartaaldrinker’.
Zelf streek ik ook wel eens wasgoed, zeker na mijn scheiding (twintig jaar geleden). Ik kookte doorgaans, en ex deed de was. Toen ze het huis verlaten had ging ik de wasmachine eens goed bekijken, en wat bleek: best een aardig werkje, de was verdelen in wit en bont, en er het juiste programma en wasmiddel bij kiezen. (Ex op haar beurt bleek na de scheiding prima te kunnen koken.) Maar ik liet het meeste, en vooral het strijken, toch over aan de werkster waarop ik als hardwerkende vrijgezel, in dat grote oude huis, sterker leunde dan tevoren. Ze staakte haar werkzaamheden rond haar zeventigste. Moegepoetst. Moegestreken. Nieuwe schoonmakers bleken was & strijkplank liever te willen vermijden, en na mijn ‘pensioen’ (die aanhalingstekens zal ik verderop in deze serie nog nader toelichten) viel genoeg tijd vrij het dan maar zelf te doen, al was en is mijn huidige vrouw Maaike ook geregeld te vinden rond wasmachine, droger en strijkplank. Maar goed, als ik dan toch de meeste dagen thuis ben, en zij in de bloei van haar loopbaan…
Zoals bij alles wat je doet, koken of tuinieren of muziek maken of welke activiteit dan ook, word je beter naarmate je het vaker doet, en krijg je er ook meer aardigheid in. Zelfs in wassen en strijken, al overvalt je geregeld het besef dat huishouden alleen maar de schijn biedt van iets te voltooien: zodra je ergens mee klaar bent, vangt meteen het proces aan richting het volgende corvee. Herhaling op herhaling. Op zichzelf: geestdodend. Maar dus ook, wist Brouwers al, kalmerend.
En zo komt het, dat de overburen, als ze naar me zouden kijken (steeds toch de oude angst betrapt te worden in de rol van huisman, die ik altijd associeerde met suffigheid en sulligheid) een man op leeftijd een droogrek zien uitklappen, en er licht gebogen met aandachtige gebaren, de was over zien verdelen. Ondergoed en sokken dicht bij elkaar, shirts en broeken wat meer ruimte (dan droogt het sneller), en overhemden op een hangertje aan de knoppen op deur en ramenkozijnen. Dat scheelt ook weer strijkwerk, want in een bloes die je strak uithangt, trekken minder kreukels.
Dan de strijkplank uitklappen, strijkbout verwarmen, en strijken maar. Die lieve oude schoonmaakster streek op mijn verzoek niet alleen broeken en bloezen maar ook beddengoed en zelfs t-shirts. Vooral de boord van een t-shirt komt gerimpeld van het droogrek – geen ramp als je er een trui over draagt maar al te nonchalant als die kreukelige kraag zichtbaar is onder een overhemd (vooral als je de deur uitgaat). Een hele kunst evengoed, die shirtranden met de punten van je strijkbout goed te stijven, zoals het nog heette toen er stijfsel bij te pas kwam. Maar toch, een kind kan de was doen, en ook de pensionado. Deze kan er zo maar éen à twee uur per week mee bezig zijn. Best verdraaglijk als je het ziet als alternatief voor andere vormen van ontspanning tussen de bedrijven door. Maar in principe, wassen en strijken… dat doen echte mannen niet hoor. Bigger fish to fry. Ook gepensioneerde mannen branden er hun handen liever niet aan (en pas op die strijkbout).
Of wel, maar héb het er dan niet over.
Waarvan akte. Oh nee, nu heb ik het al gedeeld.